ViadelaPlata.reismee.nl

Dag 79: Algeciras-Tarifa (25 km)

In de ochtendschemering zie ik turend naar de oostelijke horizon, de Rots van Gibraltar. De zon doet een al te trage poging om van achter ´San Roque´ - zoals de Spanjaarden deze betwiste heuvel noemen - vandaan te komen, maar daar kan ik niet op wachten! Ik moet naar Tarifa, en dus de uitvalsweg naar het zuiden vinden in de wirwar van straatjes en steegjes. Even vragen aan de dienstdoende gemeenteambtenaar (´Busco la carretera a Tarifa´) en ik kan weer op weg.

Zo´n 20 km over de N-340, weinig opwekkend, of het moeten de vergezichten naar het zuiden zijn. Ik zie een bergrug, zó ver weg, dat kan geen Spanje meer zijn. Maar... dan zie ik daar... Afrika! Onvoorstelbaar! Bij welke wandeling maak je dat nou mee?

Dan komt Tarifa in zicht: de stad, de dam naar Isla de la Palomas, de Straat van Gibraltar. Nogmaals, ik kan het niet geloven: maandenlang verlang je naar dit moment, en dan ontrolt het gedroomde scenario zich voor je ogen. De afdaling naar het levendige havenstadje. De relatief eenvoudige zoektocht verder naar de laatste afslag naar de dam, naar het eiland dat ver de Straat van Gibraltar in steekt. Nog even. En opeens ben je er: het zuidelijkste punt van het Europese vasteland, het eindpunt van mijn tocht. Ik raak het bord met opschrift aan, en besef dat hiermee een eind is gekomen aan een 16-jarige odyssee.

Op dat moment roep ik de songtekst in herinnering, die mij gedurende al die jaren tussen Noordkaap en Gibraltar geinspireerd heeft. De hartekreet van een dromer, die hoopt de dagelijkse werkelijkheid, de dagelijkse sleur te kunnen ontstijgen, en die daarin slaagt, of althans een acceptabele modus operandi vindt:

Take to the road

To the North

There lies the chills of cold

To the South

There lies the tales untold

But in between there lies

The place to close your eyes

And I will stay

I´ll not be back

Eldorado

I will be free

Of the world

Eldorado

(Jeff Lynne, Electric Light Orchestra)

Dag 78: Castellar-Algeciras (30 km)

Juist op tijd bedenk ik mij dat de gebruikelijke uitval/tirade naar ´de auto en het autoverkeer´ nog niet heeft plaatsgevonden. Laat nu vandaag daarvoor een geschikte dag zijn! De ergernissen van de wandelende medemens stapelen zich op, op weg naar Algeciras.

Wanneer je deze plaats te voet vanuit noordoostelijke richting nadert, stuit je op de barrières die de moderne stadsplanners opwerpen. Het is eenvoudig ónmogelijk Algeciras vanuit deze richting binnen te lopen. Ja, een spoorlijn, een snelweg, maar iets voor een eenvoudige wandelaar? Ha! Loop jij maar 10 km óm, via het onooglijke Los Barrios, waar nog net een B-weggetje zuidwaarts leidt. Over een drukke sluiproute, zonder fiets-/wandelpad, waar de ´sportieve rijder´ zijn binnenbochtjes afsnijdt, tot onpeilbare schrik van de nietsvermoedende tweebener.

Tot in Algeciras, waar de enige toegangsweg voor wandelaars níet is voorzien van zelfs maar een vluchtstrook. Ik werp mijzelf over de vangrail om het snelverkeer te ontwijken. Overigens, rotondes, daar doe ik ook niet meer aan mee. Die sla ik over:ik steek rechtdoor, over het middeneiland. Zo laat de wandelaar zien dat hijbaas is over zijn eigen pad.

Dan lijkt de situatie zich te verbeteren: een stoep! Maar nee, deze wordt voortdurend onderbroken om het autoverkeer van dienst te zijn. Dus meng ik mij weer met tegenzin tussen het blik en de uitlaatgassen.

Zo, dat lucht op. De wandelaar is even van zijn gram verlost. Maar let op: hij respecteert de Spaanse automobilist. Deze stopt namelijk voor zebrapaden. Daar kan nog menig Europese collega een voorbeeld aan nemen.

Dag 77: Jimena de la Frontera-Castellar (20 km)

Wat is nu toch de magie van het wildkamperen? Ik schrijf deze vraag, terwijl ik ´in de berm´ lig van de toegangsweg tot Castellar en het antwoord op die vraag míj in elk geval duidelijk is. Inderdaad: opnieuw ´in de berm´, een plek van niks, maar voor vanmiddag en vannacht even mijn thuis. En ik vóel me thuis, door mijn Hilleberg tent, die elke nieuwe plek - waar ook ter wereld - na een paar uur laat voelen als vertrouwd. Hier ben ik de baas, dit is mijn erf.

Om deze plek te vinden, is wel eerst kaartstudie nodig: waar vind ik een bosrijke omgeving, weg van de bewoonde wereld - en niet in het Parque Natural, waar wildkamperen niet is toegestaan? De heuvel vlak voor Castellar lijkt de beste optie, maar is het terrein toegangelijk? Ik heb in Spanje nog geen veldje gezien zónder hek erom heen en het bordje ´Coto privado de caza´ (privé jachtterrein).

Maar het toeval werkt (weer eens) mee. De berm is hier breed, de hekken beginnen pas na 20 m, dus voldoenderuimte voor een plek, uit het zicht (zodat ik niet opgeschrikt zal worden door ongewenste bezoekers). Daar lig ik nu, voor mijn tent,genietend van de zonsondergang, in mijn eigen koninkrijk. Deze plaats heb ik ontdekt, deze plaats is van mij. Hier in de berm voel ik mij vrij, ben ik koning van het mooiste stukje groen van Spanje.

Dag 75: El Colmenar-Jimena de la Frontera (25 km)

´Estoy perdido!´ (Ik ben verdwaald.) Dat ik deze woorden nog eens ´in het echt´ tegen een Spaanse landarbeider mag uitspreken! ´Busco la carretera.´ (Ik zoek de autoweg.) ´¿Es possible?´ Mijn Spaanse les is dus niet voor niets geweest, en ook het verzoek aan mijn nieuwe vriend niet tevergeefs. Hij wijst mij de weg over zijn erf, langs vier vervaarlijk loslopende waakhonden, naar de A-405, die mij vervolgens een veilige route biedt naar Jimena.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Gesterkt door de positieve ervaring van gisteren (het volgen van ongemarkeerde binnenweggetjes) probeer ik vandaag opnieuw wat kilometers af te snoepen van het wandelschema. Het ´witte´ paadje is aanvankelijk veelbelovend, maar ontaardt na een half uur in een web van vertakkende boerenweggetjes, waarvan met geen mogelijkheid meer te zeggen is, welke correspondeertmet de route op mijn kaart. Na een korte klim naar een heuveltje, stel ik eerlijk vast: ik ben nu echt de weg kwijt.

Tijd voor een rigoureuze ingreep. Links in het dal zie ik een boerenerf, waarvan ik vrijwel zeker weet dat die aan de hoofdweg ligt. Dus afdalen over steile veepaadjes, de drooggevallen rivier oversteken, en weer klimmen naar het hek en de schuur, waar een vrolijke Spanjaard mij gadeslaat. ´¿Que tal?´ (Hoe gaat het?) Nou ja, om heel eerlijk te zijn: ´Estoy perdido!´

Dag 73: Grazalema-Ubrique (27 km)

Onvoorstelbaar. Bizar. Dat zijn de woorden die passen bij deze woensdag 12 oktober in Andalucia. De nieuwsbulletins kondigen het later op de avond aan: de herfst is gearriveerd in Spanje. Dat betekent een duikeling van de temperatuur van 25 naar 15 graden, en een urenlange plensbui waar ik onwetend in terecht ben gekomen. Het is alsof ik met een teletijdmachine in een ander universum ben geraakt. ´Op weg naar de Noordkaap, 2004´, zo voelt het werkelijk, in plaats van 100 km verwijderd van Tarifa.

Ik pas mij aan. Alle interessante uitdagingen worden geschrapt. Het gaat er nu om om veilig en in één stuk in Ubrique aan te komen. Mijn bezorgdheid gaat vooral uit naar mijn schoenen. Aan het eind van hun lopende leven, een paar dagen in de zon overleven ze nog. Maar een urenlange watervloed over het kwetsbare leer? Ik houd mijn hart vast.

Soppend in mijn schoenen, zigzaggend over het natte asfalt, arriveer ik na 7 uur lopen, verscholen inmijn kapuchon, toch in goede stemming in Ubrique, waar opnieuw een luxe hotel wacht. Het restaurant sluit om half vier, dus snel de natte plunje uit, douchen, en aanschuiven in de warme eetzaal. Over plotselinge overgangen gesproken!

Dag 71: Algodonales-Grazalema (25 km)

De prijs voor de domste wandelaar gaat vandaag naar ondergetekende. De spannende pasweg tussen Algodonales en Grazalema wordt alom aangeprezen, en ik zie op mijn wandelkaart het mirador (uitkijkpunt) op 750 m. Vanuit Zahara, waar ik langskom (op 500 m) lijkt dat goed te doen. Een gemiddeld stijgingspercentage van nog geen 3%!

Dus welgemoed op weg. Na ongeveer een uur kom ik bij een mirador, maar zie nog steeds de pasovergang hoog tegen de hemel afsteken. Wat gaat hier mis? De tweede inspectie leert dat dit het uitzichtpunt halverwege de helling is, en dat het échte mirador 500 m hoger ligt. Ai. Foutje, bedankt, Teruggaan is al lang geen optie meer, en het landschap en uitzicht zijn verbluffend. Dus nog maar een slok wandelwater en verder. Anderhalf uur later sta ik op de pas (1250 m) en ben weer eens tevreden met een mooie prestatie.

Het liefst zou ik wandelblunders als deze natuurlijk weghouden uit de geschiedenisboeken, maar daarvoor is het te laat. Voor je het weet staat het in je dagboek, en op je weblog. Aan de andere kant: de lezers, jullie, hebben vanzelfsprekend recht op het volledige, eerlijke verhaal. Nou, vooruit dan maar. Bij dezen.

Dag 68: Sevilla-Utrera (36 km)

Zo aan het eind van mijn avontuur een nieuw begin. Want de Vía de la Plata ligt achter mij, de kinnesinne tussen pelgrim en anti-pelgrim is niet langer actueel. Nu telt nog slechts Tarifa en ben ik peilloos/pijlloos op mezelf aangewezen.

Dat blijkt als ik na 20 soepele kilometers vanuit Sevilla de autoweg A-376 wil opdraaien. Mijn schrik is groot, als ik bemerk dat de A-376 zich inmiddels heeft opgewerkt tot Autovía. Dat betekent: verboden voor wandelaars. Gelukkig vind ik rechts een grindpad, maar waar gaat dat naar toe? Ik aarzel en na een paarkilometer het pad gevolgd te hebben, kruip ik door een grote afvoerpijp naar de andere zijde van de snelweg, waar ik het pad vind dat naar Utrera leidt.

In Utrera word ik in pension Hidalgo ontvangen door een intens treurig kijkende man van middelbare leeftijd. Het is de Spaanse Nicholas Cage, maar dan wel met beugel, waardoor hij moeilijk verstaanbaar is. Hij verontschuldigt zich door zijn mond wijd open te sperren, zijn onderlip naar beneden te trekken om zo het orthodontische werk te kunnen tonen.

Het gesprekt verloopt moeizaam. Elke keer als ik ´no entiendo´ zeg (ik begrijp het niet), vanwege mijn gebrekkige Spaans, denkt Nicholas dat het aan zijn spraakgebrek ligt, waarna hij opnieuw zijn mond wijd opent om zijn beugel aan te wijzen. Het surrealistische gesprek eindigt pas, nadat we ontdekken dat we beiden Frans spreken. Wat mij betreft een paar ´no entiendos´ te laat.

Dag 65: Guillena-Sevilla (22km)

De laatste etappe naar het belangrijke tussenstation Sevilla belooft weinig goeds. Ik moet opnieuw kiezen voor een alternatieve route langs een drukke verkeersweg, vanwege een onzekere rivieroversteek. Ik wandel moedig richting de stad die ik gisteren al op de vlakte zag glinsteren. Autowegen, spoorlijnen, industrieterreinen, rotondes: de toegangsweg naar de vierde grootste stad van Spanje doet het wandelhart pijn.

Gelukkig is er in de stad zelf meer te beleven, want de afspraak met Elien uit Leiden, trouw lid van mijn wandelclub, werkt perfect. Rond half drie treffen we elkaar in het drukke, oude centrum van Sevilla. Elien is een weekje op vakantie in Spanje, en het is haar gelukt om haar route via Sevilla te laten lopen. Ze brengt twee verse kranten mee uit Nederland, berichtjes van andere trouwe volgers, en - belangrijk voor de lezers van deze site - een USB-kabel voor mijn fototoestel, zodat ik vanaf nu ook foto's kan uploaden.

Ho ho, eerst nog even een biertje op het terras. Het is tenslotte wel gewoon een redelijk zware wandeldag geweest. Morgen en overmorgen zijn rustdagen. Dus alle tijd om met mijn wandelclub (althans degenen die zijn komen opdagen...) deze mooie stad te gaan verkennen.